Samen de circulaire economie versnellen

06-07-2023

Campus neemt deel aan grensoverschrijdend BIO-CAPPP project

Vele (experimentele) projecten kennen hun oorsprong op de Campus. Zo hebben we al veel waardevolle ingrediënten uit planten gehaald, die we nu toepassen in producten als verf en coatings. Fossiele (olie-)gerelateerde grondstoffen zijn dan overbodig. Eén van de nieuwste projecten op de Campus is het BIO-CAPPP-project: hernieuwbare aromaten ontwikkelen en toepassen in producten als verf, textiel en lijm. Om deze hoogwaardige eigenschappen mee te geven als krasvastheid, kleefkracht en glans.

Veertig procent van alle chemicaliën is aromatisch
Fabrikanten van producten zoals kunststof, verf, lijm, isolatieschuim en textiel maken gebruik van aromaten om hun producten hoogwaardige eigenschappen mee te geven, zoals krasvastheid, UV-bestendigheid, kleefkracht of glans. Maar liefst 40% van alle chemicaliën zijn aromatisch van aard; het gaat jaarlijks om 122 miljoen ton, ter waarde van € 120 miljard met een jaarlijkse groei van 5%. Deze aromaten worden tot dusver uit fossiele grondstoffen gemaakt en dit heeft een negatief effect op onze leefomgeving.

Hernieuwbare aromaten
Het is ook mogelijk om aromaten uit hernieuwbare bronnen te maken: uit lignine, de stof die stevigheid geeft aan bomen en die als restproduct vrijkomt bij de papierindustrie; of uit niet-eetbare restsuikers van de agrarische sector. Maar ook door aromaten terug te winnen uit plastics. De afgelopen 10 jaar hebben VITO en TNO, als initiatiefnemers van Shared Research Center Biorizon, in samenwerking met de Europese industrie de technologische ontwikkeling van bio-aromaten succesvol opgeschaald.

BIO-CAPPP: Biorizon Center for Applications & Products with Premium Properties
Het BIO-CAPPP project gaat hernieuwbare aromaten ontwikkelen en toepassen in concrete producten, samen met bedrijven, experts en studenten. Samen maken de projectpartners commerciële productie van bio-aromaten mogelijk en stimuleren ze de markt voor duurzame producten met premium eigenschappen.

In het Biorizon Applicatiecentrum kunnen bedrijven laagdrempelig en tegen gunstige condities (innovatievouchers, specifiek voor MKB) samenwerken met kenniswerkers en studenten om bio-aromaten toe te passen in producten voor onder meer de bouw- en textielsector. De bio-aromaten maken deze producten niet alleen duurzamer, maar ook functioneler met premium eigenschappen.

Daarnaast verankeren de partners de ontwikkelde kennis en kunde in onderwijsprogramma’s zodat de werknemers van de toekomst de duurzame innovaties in de praktijk kunnen brengen bij bedrijven.

Projectpartners
In het BIO-CAPPP project werken zes partners uit Vlaanderen en Nederland intensief samen: VITO, TNO, CENTEXBEL, Avans Hogeschool/MNEXT, Kamp C en de Campus.

 
Projectleider VITO uit Vlaanderen en TNO uit Nederland werken al sinds 2013 samen aan de technologische ontwikkeling van bio-aromaten uit suikers, lignine en ongeraffineerde reststromen onder de vlag van Shared Research Center Biorizon. Het Vlaamse CENTEXBEL en Avans Hogeschool uit Nederland gaan samen met VITO innovatieve applicaties ontwikkelen op basis van de lignine- en suikergebaseerde bouwstenen, met een specifieke focus op de bouw- en textielsector. Kamp C uit Vlaanderen gaat eindgebruikers, de bouwsector en lokale overheden informeren, inspireren en ondersteunen in het gebruik van de duurzame innovaties. De Green Chemistry Campus, die tevens de thuisbasis is van Biorizon, vormt de ontmoetingsplaats waar ondernemers, overheden en kennisinstellingen samenwerken aan de opschaling van biogebaseerde en circulaire innovaties.

Contact
Neem voor meer informatie over het BIO-CAPPP project en de mogelijkheden om bio-aromaten te testen in concrete producten contact op met Jeroen de Lange.

Interreg Vlaanderen-Nederland
Het BIO-CAPPP project heeft een totaalbudget van € 4,3 miljoen en wordt medegefinancierd door Interreg Vlaanderen-Nederland, het grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma met financiële steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Noord-Brabant en het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.